Wat zijn de eerste gedachten die in je opkomen bij het zien van deze foto?
Bij mij ging het ongeveer zo: “Weer zo’n loslopende hond! Amai, die ziet er woest uit. Waarschijnlijk weer zo’n baasje die zijn dier niet onder controle heeft. Arm schaap…”
En bij het zien van deze?
Ik kan er als mens niks aan doen. Het is sterker dan mezelf. Ik kan niet anders dan alles wat ik zie interpreteren. Daardoor geef ik betekenis aan de wereld om mij heen. Daardoor kan ik ook anticiperen op gevaar of leren uit mijn fouten. Maar het kan mij ook lelijk in de weg zitten. Als ik vanuit deze – zeer menselijke – eigenschap conclusies ga trekken over andere mensen of menselijk gedrag, en die conclusies voor waar aanneem, zit ik in een gevaarlijk straatje. Een doodlopend straatje waarin ieder van ons ooit wel eens verzeilt geraakt. We hebben namelijk allemaal geleerd om netjes in ‘goed’ en ‘fout’ te denken. Toch?
Oordelen klinkt slecht, toch? Dat doe je gewoon niet. Of wacht even… VOORoordelen zijn slecht, zo was het. Oordelen doen we immers allemaal. Constant. We proberen op basis van woorden en beelden in te schatten wat de ander bedoelt, wat bepaald gedrag betekent en wat de intentie van de anderen is. Oordelen maken deel uit van ons gedachtensysteem, van onze software. Ze helpen ons als het ware om de werkelijkheid te begrijpen.
Uiteraard zijn woorden en beelden zeer beperkende middelen om zoveel informatie te bevatten. Zelfs al probeer je heel bewust een bepaalde boodschap over te brengen, dan weet je nog niet hoe die bij een ander overkomt. Geen wonder dat er zoveel onbegrip en conflict ontstaat tussen mensen.
Wanneer we een oordeel hebben over iets of iemand, dan zegt dat echter vooral iets over onszelf. In verbindende communicatie spreken we vaak over jakhals-taal, waarmee we oordelend over onszelf en over anderen kunnen denken en spreken. “Hoe stom kon ik zijn…” of “Waar denk jij mee bezig te zijn? Zoiets doe je gewoon niet!”. De voorbeelden hiervan zijn talrijker dan boeken in een bibliotheek.
Wat doorgaans beweerd wordt, is dat deze jakhals niet zo’n goeie stem is om naar te luisteren. Ik vergelijk het nog wel eens met het engeltje en het duiveltje. Die karikatuur wordt in strips soms gemaakt om duidelijk te maken welke de goeie en welke de slechte stem is. Vroeger werd algemeen aangenomen (en aangeleerd) dat we de goeie stem moeten volgen en de slechte negeren. Of zo is het in ieder geval bij mij toch gegaan.
Wat ik pas na een tijd ben gaan begrijpen, is waarom ik dat duiveltje vaak zoveel interessanter vond dan het engeltje. Dat durft wat meer de ‘lastige’ waarheid zeggen. Dat confronteert graag, doet soms moeilijk. Het hangt vaak de rebel uit en zal zich niet makkelijk laten doen. Op zich allemaal heel nuttige eigenschappen, die in het leven niet onbelangrijk zijn. En toch wordt het duiveltje, net als de jakhals vaak afgedaan als ‘niet te vertrouwen’ of ‘daar moet je niet naar luisteren’. En daar ben ik het helemaal niet mee eens. Door naar mijn jakhals te luisteren leer ik juist enorm veel over mezelf bij. Mijn jakhals is de eerste om aan te geven wanneer iets niet klopt voor mij, wanneer ik me niet gezien of gehoord voel, wanneer ik iets nodig heb, gekwetst wordt, of wanneer iemand anders onrecht aangedaan wordt, enz.
De manier waaróp die jakhals communiceert, dat is dan weer een heel ander verhaal. Als we vanuit oordelen, interpretaties, aannames, conclusies gaan spreken dan slaan we de bal mis. De jakhals toont ons namelijk niet rechtstreeks wat de universele waarheid is, maar zou je kunnen zien als een soort waakhond die je alarmeert dat er iets mis is. Dat geeft jou de kans om even bij jezelf na te gaan wàt er dan precies aan de hand is en wat je misschien nodig hebt op dat moment. Vaak kom je dan toch nog tot heel andere vaststellingen of mogelijke strategieën dan wanneer je de jakhals zou hebben losgelaten.
Als ik me bijvoorbeeld loop te ergeren aan één van de kinderen die deze vakantiedagen wat meer moeite heeft om op tijd naar bed te gaan, dan hoor ik mijn jakhals al tekeer gaan: “Hij is ervan aan het profiteren. Het is toch niet omdat het vakantie is dat hij zoveel later moet gaan slapen. Hij moet zich maar aan de afspraken houden…”
Als ik dit hoor bij mezelf, dan kan ik ervoor kiezen om even bij mezelf te checken wat ik nodig heb: “Ik ben zelf best wel moe. Ik wil ook nog even alleen kunnen zijn. Ik vind genoeg slaap voor de kinderen belangrijk…”
Eens ik tot dit besef ben gekomen, als ik duidelijk heb waar het voor mij eigenlijk écht om draait, kan ik op een heel andere manier vertellen aan mijn kind waarom ik het op dat moment zo lastig heb. Het mooiste van alles is dat hij dat op deze manier ook veel beter kan horen. Dus krijgen we een win-win voor beide partijen.
Deze taal noemen we in verbindende communicatie giraf-taal.
Moest je interesse hebben om deze taal te leren kan ik je geruststellen: iedereen kan het leren en je hoeft er niet echt voor te studeren. Het vraagt wel om oefening…
… maar het brengt je zoveel!